0Disclaimer 1 Mijn vooronderstellingen
Deze site bevat, zoals elke (wetenschappelijke/alledaagse) tekst, vooronderstellingen. Ook de verklarende woordenlijst (glossary) kent vooronderstellingen die ik zoveel als mogelijk expliciet maak.
Meestal verantwoorden schrijvers/denkers/wetenschappers/journalisten slechts deels hun vooronderstellingen en maken die lang niet altijd transparant.
Ik beschrijf manieren van kijken en kennis produceren die voortkomen uit 2 hoofdambities:
1) door gewoontes/gebruiken in kleinschalige menselijke samenlevingen (Indigenous Peoples en First Nations) stelselmatig te vergelijken in tijd (geschiedenis) en ruimte (verschuivend heden) wordt kennis geproduceerd/gevalideerd.
2) door kleinschalige samenlevingen te bestuderen kunnen wij van hen leren problemen in (onze) grootschalige (complexe) samenlevingen beter te begrijpen en anders te benaderen in ons dagelijks leven, beroepspraktijk en in overheids/ondernemingsbeleid/uitvoering.
Een, in 1) en 2), gecombineerde methodiek benoemde ik in vroegere publicaties als ‘culturele zelfreflectie’ als tegenhanger voor het wijdverbreide Freudiaanse idee van ‘introspectie’ en van het dominante psychologische idee van individuele ‘zelfreflectie’. Het idee van ‘collectieve zelfreflectie’ is niets nieuws.
Jean-Jacques Rousseau gebruikte in zijn ‘Vertoog over Ongelijkheid‘ (1755) het concept van de ‘Natural Man’ (vaak slecht vertaald als de Edele Wilde) waarmee hij het (Europese) vooruitgangsgeloof van zijn tijd sterk bekritiseerde (zie ook: van Bekkum 1992)
De eerste ambitie is het methodologische fundament van de gehele antropologie.
De tweede is een vrij zeldzaam uitgangspunt onder antropologen waarmee ik in 1974 mijn antropologie studie in Nijmegen begon en tot op heden heb volgehouden. Om in eigen land ‘anthropology at home’ te beoefenen en daarmee buiten de academia je inkomen te verdienen bleek (voor mij vanaf 1983) een nogal geisoleerde bezigheid. Deze site is een bescheiden neerslag van die ontdekkingstocht.
Wel is een select gezelschap van antropologen, naast hun beroep/loopbaan, pleitbezorgers/activisten geworden geworden (tegenover overheden/multinationals) voor de bedreigde gemeenschappen waar zij hun ‘veldwerk’ deden.
Enkele van deze pleitbezorgers zijn: Franz Boas, Margaret Mead, Larry Peters, Alberto Villoldo, David May-Bury Lewis, Michael Taussig, Harald Prins, Hugh Brody, Dennis Tedlock, Edith Turner.
Het aantal antropologen dat voornamelijk een ‘academische’ loopbaan nastreefde is vele malen groter dan deze groep. Dat komt ook door de druk en vanzelfsprekendheid van mondiale en nationale universitaire systemen die lang (en nog) ivoren torens bleven.