Appels vergelijken met Peren

Wat kun je vergelijken met elkaar en wat niet?

Je kunt niet, in Westerse logica, een leerling vergelijken met een klas van leerlingen. Dat zijn verschillende ‘logische niveaus’ (Russell & Whitehead 1910).

Maar zijn ook doxale (verborgen door gestolde dominanties) fenomenen onvegelijkbaar?

Laten we gedragsbeinvloeding van jongeren via marketing/reclame van b.v. coca cola of macdonalds vergelijken met ‘gedragsverander’ campagnes van de overheid om jongeren via spotjes/wetgeving  beter met geld (schulden), met alcohol (verslaving), met voeding (obesitas), met smartphones op hun fiets (ongelukken) om te laten gaan.

Met het samenbrengen van deze twee veranderstrategien lijken we appels met peren te vergelijken.

Bij nader inzien onthullen wij hier echter eenscheiding van twee werelden waarvan we in ons alledaags bestaan niet geac ht worden dat te doen. Als dit bij een persoon voorkomt noemt de psychologie dit ‘cognitieve dissonantie’. Als het een culturele groeps vorm aanneemt noem ik dat van een antropologische  blik: ‘collectieve (systemische) cognitieve dissonantie’. De VS antropoloog Edward T. Hall noemde dit verschijnsel ‘out of our cultural awareness‘ (blinde vlek) en de Franse antropoloog noemde dit verschijnsel een ‘doxa‘ of een doxaal fenomeen

Als we commerciele en overheids inspanningen om gedrag van jongeren te veranderen vergelijken worden diepe incongruenties zichtbaar die weinigen kunnen/willen zien.

De media (opiniemakers) niet, de politiek (wetgevers) niet, de bestuurders (uitvoerders/handhavrs) niet, en het onderwijs(vormers/voorlichters) niet.

Volgens mij hebben marketingmensen de ‘breedste blik’ (brgrip) op dit vreemde verschijnsel van ‘culturele (systemische) blindheid’.Je kunt in hu ogen wel dgelijke appels met peren vergelijken want de reclame wint het nagenoeg altijd van overheids- en allerlei andere beinvloedingscampagnes (ziekte fondsen, goede doelen, etc).

Marketeers zijn namelijke het meest invloedrijk (dominant) en succesvol (effectief) in gedragsbeinvloeding.

Vooral bij kinderen en jongeren. Zij zijn het meest kwetsbaar omdat zij t.o.v. volwassenen a) in de meest leerintensieve levensfase zijn (nemen alles op) en b) hun oordeelsvermogen (cognitie die zintuigelijke prikkels controleert) nog onvolgroeid is (pas rond 23 jaar kunnen zij emoties en cognities synchroniseren).