De Vliegende Hollander

Gepubliceerd in: Tijdschrift Gezondheid en Politiek (later Versie) december 1998 http://gezondheidenpolitiek.nl/

VLIEGENDE HOLLANDERS

mythen maken ervaringen en belevingen plausibel en draagbaar

Dirck van Bekkum, cultureel antropoloog-adviseur jeugdzorg moira-at-ctt.nl

Mythen hebben in het moderne-westerse dagelijks leven een negatieve klank gekregen. Door het intensieve contact met niet-westerse culturen komen antropologische benoemingen steeds meer op de voorgrond. Daarin zijn mythen verbeeldingen van de werkelijkheid die onze gezamenlijke ervaringen en belevingen plausibel maken. Mythologieën zijn orale vormen van geschiedschrijving. Goede mythologie geeft richting aan aanpassingsprocessen in ons dagelijks leven aan altijd veranderende omgevingen en houdt de vloeiende samenhang tussen onze ziel, geest en lichaam in stand.

De Vliegende Hollander is een van onze nationale mythologische beelden. Het water, de zee en de wind, het onderweg zijn, afscheid nemen en (nooit meer) thuiskomen zijn telkens terugkerende elementen in het leven van veel Nederlanders. In deze legende komt de verbondenheid met de natuur omgekeerd tot uitdrukking. Hollanders hebben een traditie hun wil op te leggen aan hun wateromgeving en daarmee aan de natuurelementen.

Een van de verklaringen van de naam, zo werd me door Portugezen en Engelsen verteld, is het ontzag voor de enorme snelheid van de Hollandse schepen en de wreedheid van hun piraten. Als de Vliegende Hollanders aan de kim verschenen hoefde je als koopvaarder weinig hoop meer te koesteren, want de Hollanders hadden de snelste schepen en wilden alleen de buit, meestal niet de mensen die daarbij hoorden. In de opgeschreven legendes van de Vliegende Hollander circuleren drie versies. Een ervan is die van de componist Richard Wagner (1813-1883). Hij laat in zijn opera Die Fliegende Holländer een oude Hollandse kapitein God vervloeken als hij de doorvaart om een of andere Kaap niet kan vinden. Hij wil de natuur naar zijn hand zetten. Door deze vloek is hij gedoemd om eeuwig over de wereldzeeën te blijven dolen. Alleen een maagd die zich bij hem voegt en zich opoffert kan hem van deze verschrikkelijke straf bevrijden.
Heeft deze verbeelding van de nationale onverschrokkenheid nog realiteitswaarde of is het op zijn plaats in het rijk der fabelen? Kennelijk wel, want The Flying Dutchman doet de KLM goed. Als ze verkoopt heeft de mythologische klank blijkbaar realiteitswaarde.

Onze mythemakers
Sjamanen zijn mythemakers. Onze sjamanen zijn de verhalenvertellers, dichters, schilders, troubadours, balladezangers, (sciencefiction, roman-, toneel-)schrijvers, journalisten, striptekenaars, filmmakers en popzangers. De Franse antropoloog Claude Levi-Strauss – specialist in de vergelijkende mythologie – noemt hen ‘bricoleurs’ (knutselaars, klussers), en de logica waarmee ze telkens de mythen veranderen en aanpassen ‘bricolage’. Als ambachtelijke manusjes van alles bekijken zij waar de mythe en de huidige werkelijkheid niet meer met elkaar stroken. Ze blijven almaar sleutelen om beide weer in een dynamische balans te brengen. De reacties van hun stam – hun publiek – is de ultieme test. Als hun verbeelding niet klopt worden ze niet meer aangehoord, gelezen of bekeken. Inhoud en vorm moeten kloppen met de veranderende boodschap. De bard in Obelix en Asterix is een goed voorbeeld van een bricoleur wiens vorm niet meer klopt. Mythologie is eigenlijk geschiedenis in permanente beweging. Mythen zijn per definitie in verandering. Aan de andere kant vormen taal en mythen de belangrijkste (etnische=onderscheidende) constanten in culturen. Ze veranderen slechts zeer langzaam, voor individuele mensenogen bijna onzichtbaar.

Sjamanen-bricoleurs houden onze mythologieën levend en passen ze aan de nieuwe tijd aan, want er is altijd spanning geweest tussen de oorsprong, de verhalen en de beleefde werkelijkheid. Mensen hebben het nodig om betekenis aan de wereld te geven en daar elke dag mee bezig te zijn. Kranten lezen, met anderen ping-pongen over onze ervaringen, muziek luisteren, televisie kijken en dromen, dat zijn allemaal activiteiten om ons evenwicht tussen lichaam, geest en ziel in stand te houden. Wie systematisch probeert voor langere tijd geen kranten te lezen, geen mensen te spreken of te bellen, geen muziek te luisteren en geen televisie te kijken, zal, al naargelang karakter en gevoeligheid, eenzaam, verward, lethargisch, depressief of zelfs psychotisch worden.

Terwijl hier vroeger het Christendom de grootste gezamenlijke betekenisgever was, belichaamd door kapelaans, dominees en pastoren, zijn velen van ons nu hun eigen bricoleurs geworden. Wij mogen uit het nieuws, uit de reclame, uit de supermarkt, uit de nieuwe muziek, film en theater onze eigen werkelijkheid samenstellen. Volledige verbeeldende vrijheid is bereikt. Maar toch wordt de roep om collectieve mythologieën sterker omdat het in je eentje wel vermoeiend is om van alles iets te vinden. We zoeken naar gelijkgestemden om ons thuis te voelen en onze eigen belevingen te toetsen.

We noemen dit sociale netwerken. Deze benaming klopt, want dit gedrag is de belangrijkste wortel van etniciteit: ‘erbij willen horen en tegelijkertijd anders willen zijn’. Samen weten hoe de wereld in elkaar zit is prettiger dan alleen. De Amerikaans-Indiaanse auteur Vine Deloria noemt dit proces ‘retribalization’, het opnieuw ontstaan van stammen. In de Duitse vertaling heet zijn boek: ‘Nur Stämme werden überleben’, omdat het de oudste eenheden zijn waarin wij de wereld collectief verbeelden en leefbaar maken.

Therapeutische verhalen
Mythen hebben in westerse samenlevingen een negatieve betekenis gekregen. In haar oorspronkelijke stam-culturele betekenis, is een de mythe een sacraal, heilig, verhaal waarin de schepping van de wereld, het ontstaan van de eigen stam, de heldendaden, de migraties, de onverwerkte trauma’s, de natuurrampen, de ziektes, hongersnoden en andere onverklaarbare collectieve gebeurtenissen op samenhangende wijze en voor iedereen herkenbaar zijn bijeengebracht. In drama’s, dansceremonies, epische vertel- en zangtradities worden belangrijke collectieve gebeurtenissen uit het verleden net zolang opnieuw beleefd totdat zij voorgoed vergeten kunnen worden. Dat is nog eens groepstherapie.

Ondertussen zijn er nieuwe rampen die verwerking behoeven. Heldendaden en uitwegen uit de paradoxen van het leven zijn de ‘cliffhangers’ die men telkens weer opnieuw wil meemaken.

De wajangvoorstellingen in Indonesië zijn een prachtig voorbeeld. De regisseur-performer, de Dalang, is een sjamaan die een lange opleiding heeft ondergaan. Hij weeft plaatselijke en landelijke politieke gebeurtenissen in zijn oerdrama’s. Wie weleens een wajangvoorstelling in een volkswijk bijwoonde zal onder de indruk zijn van het collectieve inlevingsvermogen van het, overwegend mannelijke, publiek. Het lijkt wel een voetbalwedstrijd met fervente en trouwe fans waarbij de geproduceerde geluidssterkte laag, maar de spanning hoog was. Dalangs worden regelmatig door invloedrijke personen benaderd om hun verbeelding meer of anders politiek te kleuren.
Medische mythemakers

In Europa hebben we een zeer ambivalente houding opgebouwd met mythologie. Het vertrouwen in de priesters-dominees van het Christendom, is – waarschijnlijk door hun de hardnekkige inspanningen om de Christelijke mythologie zoveel mogelijk te fixeren via de Bijbel – nog nooit zo laag geweest.

Een andere kaste van bricoleurs zijn de wetenschappers. Zij hebben een eigen mythologie die uiteindelijk ook veel invloed uitoefent op ons dagelijks leven. Een subgroep is de medische stand, een machtige groep van betekenisgevers met een monopolie op het gebied van gezondheid. Iedereen wordt zo nu en dan geconfronteerd met deze competente medicijnmannen. Zij hebben hun eigen geheimtaal die voor ons – wier eenheid van lichaam, geest en ziel uit balans is – onbegrijpelijk is en die het aureool heeft van bezweringsformules. Wij, hun publiek, kunnen echter niet wegblijven als wij het gevoel hebben dat de mythologie van de artsenij niet strookt met onze werkelijkheid. Onze gezondheid en soms zelfs is ons leven in het geding.

Artsen-bricoleurs zitten in de val van de metafysica: wat niet gekend kan worden volgens hun natuurwetenschappelijke spelregels bestaat niet. Zij staan op gespannen voet met het niet-kenbare: alle niet toetsbare aandoeningen en genezingen. De grootste strijd hebben zij met de dood. Daarin zijn zij moderne Vliegende Hollanders. De natuur, de dood moet koste wat kost overwonnen worden. Zij laten zich niet in de luren leggen door het sterfelijke. Het kenbare moet het onkenbare verslaan. Daarbij zijn mijn naïeve vragen slechts ruis. In hun professionele mythologie bestaat mijn angst voor ziekenhuisbezoek, voor opname en operatie, voor de almachtige arts-specialist, voor de fouten in de medische sector, voor de dood niet. Daarmee heb ik bij elke ontmoeting het gevoel dat een deel van mij niet bestaat. Ik wordt niet echt beter. Alleen mijn lichaam vindt soelaas, mijn geest en ziel blijven dorstig achter in de woestijn. Daarmee onderscheid de gezonde mythe zich van de medische mythe. Ziel, geest en lichaam worden in een helende mythe altijd verbonden. Leven en dood zijn daarin onscheidbaar en laten zich niet domesticeren, laat staan te overwinnen. Het medisch gevecht tegen de dood is niet meer heroïsch. En het aantal zusters dat Vliegende Hollandse artsen wil verlossen uit hun dolende eenzaamheid neemt snel af. We hebben nieuwe helende verhalen nodig waarin de gereduceerde mythologie van de medici een tegenwicht krijgt.

Dirck van Bekkum is cultureel antropoloog en trainer-consulent/adviseur in de GGZ en jeugdzorg moira-at-ctt.nl