Over deze site

Van alle sociale wetenschappen biedt antropologie, door haar methode van cross-culturele vergelijking, unieke kansen om onszelf als individu, als familie, als groep, als natie/religie en als mensheid te leren kennen door naar onszelf te kijken door ogen van anderen.

We kunnen onze waarheden aanvullen met die van andere personen, groepen, culturen en religies.

Het leren door de ogen van meer culturen, met meer perspectieven, te kijken is hoogst waarschijnlijk wat wij als mensheid de komende decennia het meest nodig hebben.

Door empirische cultuurvergelijking kunnen wij,  antropologen, helderder kijken naar onszelf als mensheid. Bijvoorbeeld als een fijnmazige verwevenheid van collectieve sociale systemen zoals families, (lokale, inheemse, virtuele & transnationale) gemeenschappen, steden, bedrijven, en naties.

Door ons te richten op collectieven/sociale systemen zijn antropologen, met archeologen/historici, beter toegerust voor deze culturele zelfreflectie dan de meeste filosofen en psychologen.

In 1992 benoemde Wim Kayzer de mensheid, naar zijn gelijknamige televisieserie met beroemde wetenschappers/denkers, als: ‘Een Schitterend Ongeluk’. In die titel weerspiegelt zich hoe ik, voornamelijk vanuit de antropologie, in deze site naar mijzelf en onszelf als mensen leer kijken.

Wij mensen zijn, de antropoloog Gregory Bateson volgend, een ‘op hol geslagen biologisch systeem’ dat vergeten is te denken (en zodoende te handelen) hoe natuur/aarde werkt. En zodoende beschadigen wij onszelf en omgevingen waarin we leven.

Waarom bestaat de mensheid nog steeds na drie duizend jaar genocide oorlogen en onderwerping van oorspronkelijke culturen door keizerrijken, wereldreligies en natie staten?

Volgens een groeiend aantal wetenschappers en wijzen komt dat door beschermende evolutionaire tegenkrachten. In de afgelopen vijftig jaar zijn er vele termen, hypotheses en theorieën ontstaan die deze evolutionaire krachten verwoorden en uitleggen die ons tegen zelfvernietiging beschermen.

Enkelen daarvan zijn masks of god (Campbell 1959); sacrale principes (Bateson 1967); gaia-hypothese (Lovelock 1969); imagine (Lennon 1971); autopoiesis (Maturana 2014); mind & nature (Bateson 1979); autopoiesis (Maturana & Varela 1980); reenchantment (Berman 1982),  levensweb (Capra 1990); origins of the sacred (Young 1991); mother nature (Hrdy 1999), singularity to community (Irigaray 2002), empathie (De Waal 2005), Born for Love (Parry 2005), resonance (Wikan 2012); communitas (Turner 2012); incomplete nature (Deacon 2012); enlivement (Weber 2013) en how forests think (Kohn 2013).

Wat deze denkers verbindt is, evolutionair gezien, dat schoonheid en liefde, met verval en dood, de basis vormen van al het organisch leven op aarde. Niet ‘survival of the fittest’.

Fundamenteel, vanuit een gecorrigeerd evolutie perspectief, is dat natuur altijd en overal verschillen/ongelijkheden EN overeenkomsten/symbiosen produceert (Bateson 1967; Levi-Strauss 1969). Een directe afgeleide hiervan is: etnocentrisme is een menselijke vorm van evolutionair verschillen produceren. Zoogdieren, als biologische systemen, produceren onderling verschillen, kennen etnocentrisme maar doen niet aan genociden.

Diversiteit, verschillen, en daarmee ongelijkheden, zijn vanuit dit perspectief de ‘norm’ in evolutie. Evolutionaire krachten zijn slechts te onderdrukken ten koste van onze vermogens tot aanpassing, tot open, kwetsbaar en empatisch zijn en tot schoonheid ervaren.

Destructieve vormen van collectief etnocentrisme (luister naar Bob Dylan wat dit betekent) resulteren in onveiligheid, geweld, armoede en oorlog.

Grote groepen mensen in onze wereld anno 2015 lijden aan gevolgen van destructief etnocentrisme.

Eeuwenlange individualisering in het Westen is zover doorgeschoten dat we onvoldoende beseffen dat we evolutionair tot voor kort (circa 8000 jaar) slechts konden bestaan als Eerste Naties (oorspronkelijke culturen).

Tweede Naties (keizerrijken/natiestaten/wereldreligies/multinationals/elites) zijn ontstaan uit en kunnen alleen bestaan bij gratie van deze oorspronkelijke gemeenschappen. Zonder eerste naties kunnen tweede naties niet bestaan, andersom wel.

Het lijkt een kwestie van tijd, tot de mondiale crisis diep genoeg is, dat deze vormen van denken gaan klonteren en kristalliseren tot een gezamenlijk denken om … ‘opnieuw te leren denken zoals de natuur werkt’ (Nora Bateson 2010). Deze site probeert een klonterend deeltje in die ontwikkeling te zijn.

Wij Europeanen, van de oude Grieken tot de Europese Unie, hebben een collectief-onbewuste heimwee naar oorspronkelijke vormen van menselijke samenleven (zie praktische mythologie: Robinson Crusoe (Defoe 1719); Natural Man (Rousseau 1758); Western Illusion (Sahlins 2008).

Wij antropologen hebben van die fascinatie ons beroep gemaakt. Veel van hen, zoals ikzelf, proberen dichterbij natuurlijke processen,-cycli-systemen te komen via het begrijpen hoe Sami, Inuit, Hopi, Salish, San, Dagara, Mbuti, Naga, Ngunnawal en Xingu over vele generaties (over)leven.

Hoe scheppen en organiseren zij intergenerationeel Familie en Community Continuïteit? Antropologie is, naast andere ambities, bezig met het vullen van dit diepe Europese collectieve gemis aan oorspronkelijkheid. Wij verlangen ‘to return to the place we were before’; Hotel California (Eagles 1977). We kunnen terugkeren naar het paradijs door onze natuurlijke cycli (dag/nacht/maanden/seizoenen) te revitaliseren en ons weer te verbinden met andere biologische systemen (honden/katten/paarden/tuinen/parken/bossen).

Studies, antropologische en ecologische, van menselijke en biologische gemeenschappen die leven zoals natuur werkt nemen in aantal snel toe (DiNicola 2010; Kohn 2012).

Wij kunnen zonder andere mensen en andere groepen mensen niet bestaan. Sterker nog: als wij elkaar niet willen aanvullen dreigt vervreemding van onze biologische wortels, we raken geïsoleerd en kunnen destructief worden.

De kern van dit denken gaat over hoe wij, Europeanen, ‘onoverbrugbaar beleefde werkelijkheden’ los kunnen laten; zoals lichaam-geest, man-vrouw, mens-natuur, profaan-religieus, oud-jong, zwart-wit, liefde-haat, nul-een, etc.. Via ‘oorspronkelijke rituelen’ kunnen we onszelf regelmatig revitaliseren, schonen en onze heelheid/sacraliteit telkens opnieuw ervaren.

Het voorlopige model dat ik gebruik in deze site om menselijke sociale systemen te begrijpen bestaat uit vijf, in elkaar grijpende, zelf-corrigerende, processen. Al die processen kunnen alleen bestaan in onderlinge afhankelijkheid en in complementariteit met wijdere systemen.

De vijf processen zijn: a) Gender (biologische-culturele reproductieve processen: 1998 Bekkum complementaire man-vrouwwerelden), b) Generaties (werelden van ongeborenen, levenden, doden 2015 Van Bekkum Abstract Family and Community Continuity Permanence and Transition), c) Basale Complementaire Instincten (Mannish Boy: Stones Muddy Watersen aggressie als fundamentele krachten van mensen, van andere dieren), d) Rituelen (Transitierituelen voor Jongens), e) Evolutionaire productie van overeenkomsten/verschillen (complementariteit van mimetische en etnocentrische reflexen).

Al deze processen zijn tijd-situatie-gebonden (contextueel) waarmee is gezegd dat universele kennis, vanuit anthropo-gazing, niet mogelijk is.

Weten en wijsheid worden altijd weer opnieuw ontdekt.

Over de hele wereld en in de (westerse) kunsten zijn ontelbare voorbeelden van (herstel van) schoonheid te vinden om terug te keren naar ‘being in grace’: Rites de Passage (zaai/oogst/geboorte/huwelijks/overlijdensrituelen), Where the Green Ants Dream (Herzog), Schilderijen (Vincent van Gogh), The Last Wave (Peter Weir), De Toverfluit (Mozart), Hotel California (Eagles), The Garden (Van Morrisson), Whale Rider (Niki Caro).